Rosary

Scapino Ballet Rotterdam
wo 6 feb 20:15
wo 6 feb ’02
20:15
  • wo 6 feb ’02
    20:15
    Geweest
`Rosary` is een prachtige avondvullende dansvoorstelling van choreograaf Ed Wubbe. In harmonieus groepswerk geven dansers met sprekende beelden van kwetsbaarheid en tederheid uitdrukking aan levensverwachting in de breedste zin van het woord. De opgeroepen beelden komen uitstekend tot hun recht met `Single manoeuvres`, een verzengend gezongen hartenkreet van Patti Smith, en het emotionerende `Strijkkwintet in C` van Schubert. `Rosary` is een indringende dansballade over de moed een punt te zetten achter een onbevredigende relatie. Ed Wubbe toont scnes over samenzijn, vriendschap, liefde, weerbaarheid en troost. NRC Handelsblad schreef: "Dat `Rosary` een genot is om te zien komt ook omdat deze eersteklas Scapino-dansers de moeilijkste passen uitvoeren alsof het eenvoudige ballroom steps zijn."

pers rosary

NRC maandag 28 februari 2000

Verkwikkende dans van Wubbe
Isabella Lanz

(...) ‘Muziek en dans vormen vaker onder Wubbes hoede een goed huwelijk. In deze choreografie, die zonder dramatische lijn of expliciet thema is, luistert die relatie extra nauw. Prominent, rechts van het midden, zitten op een verhoogd ovalen podium de vijf vrouwelijke strijkers van het Rubin Quartett. Achter hen wordt de gefrotteerde achterwand afwisselend donkergroen, oranjerood en lilapaars belicht, wat een warm kader biedt. Wubbe benadert van de vier muziekdelen het eerste Allegro deel nogal onbevangen. Kevin O’Halloran opent de dans quasi nonchalant. Schetsmatig, met losse loopjes vanuit de heupen en met af en toe een impulsieve schouderbeweging zet hij de toon. Na hem druppelen de elf andere dansers een voor een ‘ binnen’. Zo voelt het althans, want het lijkt of deze kamermuziek het podium transformeert in een intieme ambiance waar iedereen elkaar goed kent. De dansers slenteren rond, sluiten zich aan bij de dans van een ander, breken plotsklaps hun frase af of formeren ineens verrassend heldere trio’s die soepel door elkaar heen zijn geweven. Vreemd genoeg levert dat niet een verbrokkeld, maar zelfs een tamelijk organisch beeld op, met de muziek als niet al te stringent bindmiddel. In het tweede Adagio- deel reageert de dans sterker op de muziek, vooral op de stemmingen daarin. Verstild is de dans dan, de vrouwen bevriezen soms in een pose, alsof ze even bedenktijd nodig hebben voor ze verder gaan. De opborrelende woede die tussendoor klinkt, neemt opnieuw O’Halloran voor zijn rekening, met driftig stampend voetenwerk. Nauwe samenhang tussen muziek en dans tref je eveneens bij het olijke Scherzo dat niet zozeer boertige als wel vitale dans oplevert.
Choreografisch het meest compact en qua dans het sterkst is het slotdeel Allegretto. De dansers buitelen over het podium dat het een lieve lust is, draaien herhaalde malen om hun as en springen als jonge hinden. Het veelal puur klassieke dansmateriaal houden ze luchtig en levendig. Misschien door dat tintelende slot ervaar je Rosary vooral als een licht werk, hoewel het donkere delen bevat.
Wubbe gaat vrij met de muziek om en vertaalt niet elke noot per se in beweging, maar vrijblijvend wordt de dans niet. Wel had de fysieke link tussen de adembenemend mooi spelende vrouwen en de dansers steviger gekund. Nu is er maar een moment waarop een danseres hen direct aankijkt. Dat Rosary veelal een genot is om te zien komt ook omdat deze eersteklas Scapino-dansers nog de moeilijkste passen uitvoeren alsof het eenvoudige ballroom-steps zijn.’

De Volkskrant maandag 28 februari 2000

Dwingende Schubert laat dans niet los
Mirjam van der Linden

(...) ‘In zijn muziekkeuze stoort Wubbe zich niet aan conventies. De kamermuziek die zijn dans dit keer voedt, is geen onbekend niemendalletje. Tegen een van kleur veranderend achterdoek tonen de veertien Scapino-dansers (de mannen in felgekleurde overhemden, de vrouwen in zwarte jurkjes net over de knie) wat Schubert laat klinken -op de beste momenten zelfs verscherpt. Het niet te snelle Allegro krijgt speelse ontspannen bewegingen. Het warme Adagio is afwisselend teer en dolend. De vrolijkheid in Scherzo wordt opgevolgd door een pittig Allegretto met razendsnel, bijna folkloristisch voetenwerk.
Zo plotseling als lichamen het gebeuren in worden gezogen tuimelen ze er ook weer uit; enkele verdwaasde stappen, een blik op de musici en verdwijnen. Net als de achterwaarts hellende ruggen of wegschietende armen werkt dit vervreemdend, alsof de dansers ook door onbewuste krachten worden gestuurd. In zulke gevallen ontstijgen de passen Schuberts dwingende toon en boren zij nieuwe gedachten aan.’ (...)

Noordholland Dagblad, maandag 28 februari 2000 (ook GPD)

Prille liefde op een zwoele zomeravond
Hanneke van den Berg

(...) ‘In Rosary krijgen veertien dansers volop de gelegenheid om al hun beschikbare emoties tot uiting te brengen. De muziek van Schubert past wonderwel bij de schuchtere veroveringspogingen van de jongens op het dorpsplein. Op het moment dat een prille liefde tot bloei lijkt te komen weten de violisten van het Rubin Quartett dit perfect te ondersteunen met opzwepende klanken. En als een van de meisjes volledig ongeïnteresseerd naar een jongen kijkt die wanhopige pogingen doet om op te vallen, wordt de falende veroveraar door een dreigende cello genadeloos op de knieën gedwongen.
Dat Rosary zo’n genot is om naar te kijken, komt niet alleen door de denkbeeldige reis naar die mooie zomeravonden tijdens je vakantie, maar ook door de prachtige choreografie. De stuntelige bewegingen die de wanhoop en desoriëntatie van de op jacht zijnde jongeren tot uitdrukking brengen, worden afgewisseld met synchrone duetten van die paar gelukkigen die elkaar wel gekregen hebben.
Geen enkele liefdesavontuur duurt langer dan die ene zinderende avond en iedereen lijkt dat perfect aan te voelen. Maar het weerhoudt geen van hen ervan om voor die ene verovering te vechten alsof het hun laatste zou kunnen zijn.’

Haagsche Courant / Rotterdams Dagblad

Rosary oogt als een prille lente
Maja Landeweer

(...) ‘De bewegingstaal van Wubbe is nonchalant, ongedwongen en zwiepend, soms wat scherper of puntiger, hier en daar pittig of driftig. De dansers bewegen ongelooflijk soepel. Alsof dit wordt ingegeven door de muziek dwarrelen zij als zachte briesjes of wervelwinden over het toneel. In een knappe choreografisch constructie nemen de dansers frases van elkaar over, zoals cello, viool en altviool afwisselend het hoogste woord hebben. Rosary is vooral een abstract muziekballet, waarbij de dansers de tonen visueel maken, terwijl af en toe flarden relationele en emotionele thematiek langswaaien. De nonchalante dansstijl van Wubbe kan een enorme vaart en dynamiek hebben, maar kan net zo goed aandoenlijk en kwetsbaar zijn. Vooral in Single Manoeuvres, nu onderdeel van Rosary, is het schrijnend hoe Charlotte Baines als een gewond dier wegstrompelt, nadat zij onbevangen als een kind de krachtige Keith-Derrick Randolph benaderde met enthousiaste vreugdesprongetjes, dribbelpasjes en vrolijk rondmaaiende armen, uitgevoerd met een frisheid alsof het ter plekke is bedacht.’

Onderdeel van

Credits

choreografie Ed Wubbe muziek Schubert en Patti Smith