Reischl & Goecke

Scapino Ballet Rotterdam
vr 19 feb 20:15
vr 19 feb ’10
20:15
  • vr 19 feb ’10
    20:15
    Geweest

Grillige lichaamspoëzie & excentrieke gastheer in spookhuis - Marco Goecke wordt de ‘redder van de dans’ genoemd en Georg Reischl de uitvinder van de fysieke lichaamspoëzie. Beide huischoreografen presenteren in ‘Reischl & Goecke, choreografen’ twee nieuwe dansstukken. In de voorstelling is ook een eerder stuk te zien van Marco Goecke, ‘Bravo Charlie’.

Waar Reischl zijn thema’s uitwerkt in abstracte, dans en zijn publiek meeneemt naar telkens andere fysieke werelden, is Goecke de excentrieke gastheer in een donker spookhuis. De danswereld schrok van zijn donkere, vernieuwende danstaal, maar omarmde hem tegelijk. Voor zijn nieuwe werk ‘Pierrot Lunaire’ is Goecke geïnspireerd door de gelijknamige compositie van Arnold Schönberg uit 1912, waarin de gedichten over de maanzieke ‘Pierrot’ centraal staan. In ‘Bravo Charlie’ laat Goecke, op het legendarische ‘The Köln Concert’ van Keith Jarrett, met verwijzingen naar de Vietnam oorlog, de kwetsbaarheid van het leven zien. Daartegenover staat de lichtheid van Reischl, zijn grillige lichaamspoëzie en het fysieke samenspel tussen de dansers. Voor zijn nieuwe werk [framework], zoals gebruikelijk in samenwerking met componist Michiel Jansen, is Reischl geïnspireerd door de engelachtige hoge stem van een countertenor.
 

Als Reischl de dichter is, keert met Goecke de rock&roll terug in de dans.
 

Muziek na afloop - Voor deze theateravond is er een DJ uitgenodigd om in het B&L theatercafé een paar lekkere muzieknummers te draaien.

=================================

Zwaaien, fladderen en trillen
de Volkskrant - Mirjam van der Linden (15 februari 2010)
 
Het nieuwe programma van Scapino Ballet Rotterdam, Reischl & Goecke, choreografen, is een pleidooi voor het aloude motto ‘less is more’. Waar de Oostenrijkse Georg Reischl zich verliest in een grote hoeveelheid bewegingen die ononderbroken uit de lichamen van de dansers stromen, bakent de Duitse Marco Goecke zijn ideeën af en ontstaat er een glasheldere taal, ogenschijnlijk minimaal maar rijk in zijn subtiele variaties. Er is geen choreograaf die met een arm zoveel beelden en sensaties kan oproepen als Goecke, zo onderscheidend kan zwaaien, zwieren en zwenken, vliegen en fladderen, trillen en sidderen.
 

Het is jammer voor Reischl, die juist nu afscheid neemt als huischoreograaf van Scapino om zijn geluk als freelance choreograaf in Berlijn te beproeven. In zijn nieuwe stuk [framework], dat met vier witzijden banieren wel een vormtechnisch kader heeft, mediteert de dans te lang op eenzelfde pitje door. Moderne elektronica van Michiel Jansen en 12de-eeuwse liturgie van Hildegard von Bingen creëren samen een mysterieus universum. Hierin lijken de dansers de verdoemde mens, zijn lichaam met geïsoleerde bewegingen alle kanten uit kronkelend, soms alleen op de tast. Het zijn dolende zielen, op zoek naar – hoe toepasselijk – houvast.
 

Houvast betekent vooral een soort innerlijke grammatica in de choreografie, niet dat alles verklaarbaar moet zijn. Want dat is de wereldpremière van de internationaal geliefde Goecke ook niet, en toch boeit Pierrot Lunaire van begin tot eind. Het is groteske poëzie waarin het etherische en het morbide, het licht en het duister volkomen verstrengeld zijn, uiterst precies en muzikaal gechoreografeerd.
Uitgangspunt is het gelijknamige befaamde spreekzangstuk van Arnold Schönberg op gedichten van Albert Guiraud. De fantasieën van de maanzieke (‘lunaire’) clown Pierrot maken de nachtelijke lucht zwaar van verlangen, agressie en nostalgie, met de maan als ‘bleke bloesem’, ‘glimmend zwaard op zwartzijden kussen’ of ‘witte vlek op de rug van zijn jas’. Dat de maan alleen bij duisternis te zien is, past Goecke perfect: zijn balletten zijn immers altijd schaars belicht, met de bovenlijven van de dansers als lichtbakens.
Goecke laat Pierrot (Rupert Tookey) zwalken tussen mens en abstractie door zijn verschijning herhaaldelijk met meerdere dansers te ‘vermenigvuldigen’. Het ballet is een voordurend inkrimpen en uitdijen van formaties op een fantastisch logische maar wel terloopse manier. Het surrealistische karakter van de muziek, de tekst, het personage zit bovendien gebakken in de bewegingen, vooral die van de armen. Hoekigheid overheerst, waarbij de onderarmen stram als propellers opzij buigen of alleen de handen richting heupen knakken. Soms echter is er een vleug lyriek, met golvende vleugels of een torso die dromerig opzij helt. Het razendsnel fladderen met de handen, een ander handelsmerk van Goecke, is een mooie spanningsmeter, evenals het luidkeels zuchten.
 

Het is prachtig hoe ‘simpel’ een obsessie hier bezit van iemand neemt, gelijk het groeiende aantal trossen witte ballonnen die de ruimte zachtjes wuivend opeisen.
 

Reischl & Goecke, choreografen door Scapino Ballet Rotterdam. Gezien: 11/2, Rotterdamse Schouwburg. Tournee t/m 11/5.

Onderdeel van

Credits

Marco Goecke: 'Pierrot Lunaire' (wereldpremière) & 'Bravo Charlie'
Georg Reischl: '[framework]' (wereldpremière)